Skye
Het eiland Skye is sinds 1995 door een brug met het vasteland verbonden. En sindsdien natuurlijk meer toeristisch dan daarvoor. Ook dit eiland betrekken we in onze rondreis, zij het dat we uiteraard slechts een klein gedeelte ervan zien. Iedereen die er geweest is roemt de natuurschoon van het eiland. Het behoort tot de Hebridengroep, die verdeeld worden in de buitenste en binnenste. Die laatste liggen uiteraard dicht bij het vasteland. Vandaar de brugverbinding.
We moeten een keuze maken en kiezen voor het schiereiland Trotternish. Dat willen we ronden, hoewel de normale weg slechts langs een kant en wel tot halverwege loopt. De rest is eenbaansweg, wel in twee richtingen te berijden. Zeer af te raden voor caravans.
In het begin lijkt het eiland nog niets bijzonders. Bossen en bergen. Hoewel, juist de bergrug (Cullin Hills) is erg in trek bij klimmers en wandelaars. De bergen gaan ´slechts´ tot ruim 1000m, maar stralen iets van het ongenaakbare uit. Ze torenen hoog boven het landschap uit als een massieve rotsmassa.
We rijden de kustweg langs schitterende woeste landschappen en baaien. Imposant en vol van plekjes om even te genieten. Aanvankelijk willen we in Portree een overnachtingsplek zoeken, maar dat lukt daar niet. Een leuk haventje, met gekleurde huizen, maar geen plek voor ons. Volgens gegevens op het internet kun je ook elders langs de kust genoeg plaatsen vinden. Zodoende rijden we verder richting Staffin.
Nu begint de eenbaansweg weer, met voortdurend de passeerplaatsen. Niet dat er veel te passeren valt. Onderweg zien we de Storr Rock. Op het oog een steen die rechtop gezet is langs een berghelling. Hij lijkt zo om te vallen. Die steen is echter wel 53m hoog en heeft al heel wat stormen verduurd. De kust wordt naar het noorden toe steeds meer kliffenkust. Vlak voor Staffin is een grote parkeerplaats vanwaaruit de kliffen inclusief een waterval goed waargenomen kunnen worden. Een plek waar we twee nachten blijven staan. Die zondag zijn we te gast in de pastorie van Staffin (zie kolom hiernaast). Het mooie weer van zaterdag is plots verdwenen, de wind is toegenomen en er valt regelmatig een bui.
Opvallend was overigens hoe de laatste dagen met het mooie weer bijna iedere Schot waar je even een praatje mee had (of in de winkel) direct begon met 'lovely day today'. Het is zoiets als wat wij Hollanders ook altijd zeggen: mooi weertje, hè! De vriendelijkheid van de Schotten is over het algemeen erg te roemen. Je hoeft weinig zelf je best te doen om een praatje aan te knopen, ze beginnen vaak vanzelf.

Free Presbyterian Church

Voor degenen die geïnteresseerd zijn in kerken hier een kleine uitweiding. In elk dorp in Schotland valt het op dat er aan kerken geen gebrek is. Over Nederland valt wat te zeggen, maar in Schotland is de kerkelijke verdeeldheid net zo goed sterk aanwezig.
Je komt er de volkskerk tegen (Church of Scotland), de Free Church of Scotland, die overigens in 2004 ook weer gesplitst is en de Free Presbyterian Church. Daarnaast zijn er ook Katholieke kerken (weinig naar verhouding) en Baptisten en nog enkele anderen.
De Free Presbyterian Church wilden we die zondag bezoeken. Deze is erg behoudend en te vergelijken met de Gereformeerde gezindte in ons land (ik noem hier bewust geen specifieke kerken - wij Nederlanders delen zo graag in hokjes in). Als grondslag stelt men zich op de Westminster Confessie (qua inhoud te vergelijken met de Heidelbergse Catechismus).
De eredienst is veel soberder dan in de Nederlandse vergelijkbare diensten. De liturgie bevat niet veel meer dan zingen, gebed, schriftlezing en prediking. Waarbij in het geheel slechts drie keer gezongen wordt, uitsluitend psalmen.
Het meest opvallende is de wijze van zingen. Zonder orgel, maar met voorzanger. Deze staat op en begint de eerste regel te zingen waarna de gemeente langzaam ook inzet en meezingt. Aarzelend lijkt het wel. En alsof ieder zijn eigen melodie zingt.
In het begint komt het heel vreemd over en pas langzaam ontdek je dat er echt gezongen wordt wat er staat.
Opvallend was ook in deze kleine gemeente de vriendelijkheid. De koster gaf ons direct een hand bij binnenkomst, anderen deden dat ook. En na afloop van de dienst hield de predikantsvrouw ons staande en nodigde ons voor de maaltijd in de pastorie (de 'manse' in het Schots) uit. Zodoende waren we onverwachts die zondag tussen de beide diensten (jawel, net als in veel Nederlandse gemeenten twee diensten) te gast in een puur Schots gezin. Bij de maaltijd - die wel oerhollands leek klaargemaakt, met vlees, aardappelen, jus en groenten - was er heerlijke schapenbout. Het gesprek ging veel over het kerkelijke leven in Nederland en Schotland.

Die maandag ronden we de kop van het eiland. In tegenstelling tot de zondag is de lucht weer blauw. Alleen een harde wind, op het stormachtige af, laat zich gelden. Maar dat is hier aan de Atlantische Oceaan gewoon. Een schitterende weg begint al direct na Staffin. Heel apart al die heuvels, de verspreide huisjes ertussen en telkens weer een nieuwe baai met uitzicht over de zee. We komen prachtige stekjes tegen en staan om de haverklap stil. Wel zijn de wegen erg smal en moet je voortdurend opletten goed op je pad te blijven. Ernaast komen lijkt me hier en daar geen pretje. Passeren is onmogelijk en deze morgen moeten we toch wat regelmatiger de passeerhaven in of staat een ander braaf voor ons te wachten. En elke keer gaat de hand als teken van groet en dank omhoog. Daar wordt men niet moe van.



                         Kustlandschap                                     
          Schitterende natuur                                                  Eenzaam en verlaten


Halverwege de rit via de eenbaansweg ontdekken we ineens een klein openluchtmuseum. Een aantal oospronkelijke cottages (hutten) waar de crofters (boeren) in woonden vertoont het leven zoals het ooit eens was. Voor slechts twee pond (een lage prijs in vergelijking met wat men elders vraagt) mag je al het moois bekijken.



                                                  Cottage                                    
                                                      Kust op Skye  


We trekken verder. Via Portree (de cirkel is nu rond) zakken we weer af naar de brug. Het is de hele dag al prachtig weer, wel heiïg overigens, waardoor goede foto's niet mogelijk zijn. We pakken weg A87, gaan opnieuw even bij kasteel Eilean Donan aan het water staan en trekken langs prachtige meren en over kleine passen. Met name bovenop bij Loch Loyne is het uitzicht schitterend over de verschillende meren. Beneden komen we op de A82 en zijn nu weer in het dal waarin ook Loch Ness ligt. Van Noordoost naar Zuidwest is dit dal als een kloof die dwars door de hooglanden van Schotland loopt. Door een systeem van kanalen (Caledonian Canal) en sluizen (29 stuks) is het mogelijk vanaf het oosten (Noordzee) naar het westen (Atlantische Oceaan) te varen, vanaf Inverness naar Fort William. Een waterweg van 90 km dwars door de hooglanden. Inverness en Fort William, eveneens gelegen aan een Loch, hebben een open verbinding met de zee.
Het blijft altijd weer schitterend langs het water te rijden. En zo vaak als maar mogelijk zoeken we het op. Zo doen we dus ook als we in Fort William aankomen. Via internet hadden we een beschrijving gevonden, maar die was niet erg duidelijk zodat het even zoeken was.

Voor de geïnteresseerde even een exacte beschrijving: Ga vlak voor Fort Willams, bij de stoplichten rechtsaf richting Corpach. Na de tweede brug (de eerste is al kort na de stoplichten) direct rechtsaf. Op die tweede brug zie je rechts de sluizen al. Nu komt er eerst een groot picnicterrein waar je ook zou kunnen staan. Maar even de weg vervolgen en goed opletten: bij de bovenste sluis (niet te zien) is een smalle doorgang tussen de huizen door (wel te zien). Nu kom je op een klein parkeerterrein bij de aanleghaven voor de sluizen. Het neerzetten van de camper wordt toegestaan, het innemen van water is mogelijk. De sluiswachter (lock keeper) vindt het goed.

Je ziet hier prachtig hoe d.m.v. acht sluisdeuren, zeven sluizen dus, de schepen naar beneden geloodst worden. Toen wij er stonden lagen er verschillende schepen waaronder een van een tour rond Schotland (www.soloroundscotland.com). Langs het kanaal kun je prachtig wandelen. Dat doen we overigens nog wel eens, met twee stokken. Juist ja, Nordic walking. Zoals je tegenwoordig in NL heel veel ziet. In Groot-Brittanië zijn we dat nog niet tegengekomen. Daar wordt hoogstens met één stok gewandeld. Je wordt dan ook regelmatig aangekeken alsof je alvast aan het oefenen bentvoor het skieën.
De volgende morgen vertrekken we ongeveer gelijk. Het schip de zeven sluizen in en wij eerst verder het dal in. Richting Glenfinnan (ong. 16 km) om het spoorwegmuseum (was wel gesloten) en met name de bijzondere boogbrug over het dal te bezien. Als we terugkomen langs de sluizen is de boot net in de onderste sluis aangekomen en gaan de deuren open. Kunt u nagaan hoeveel tijd dat kost!
Nu nemen we de weg verder naar het zuiden. Hoewel we morgenavond al in Harwich moeten zijn nemen we het er nu nog van. Het wordt dan eigenlijk nog weer gewoon een dag van volop genieten. Met volop zon. De temperatuur bereikt vandaag wel de 25 graden naar ons gevoel.



                         Spoorwegviaduct                                     
         Ruïne kasteel                                                  Schitterende uitzichten onderweg


We trekken langs het schitterende Loch Linnhe (jawel, het heet Loch, hoewel het een open verbinding heeft met de Oceaan). En weer valt het ons op dat er nauwelijks aan de toerist is gedacht en er bijzonder weinig stopplaatsen zijn. Als we eindelijk de eerste tegenkomen genieten we langdurig van een koffiepauze.
De A82 hadden we kunnen blijven vervolgen (die komt uiteindelijk in Glasgow uit), maar we gaan het fjord ... eh Loch... langs. De A828 dus. Bij Portnacroish staat een prachtige ruïne in het water. Zodra je het ziet ben je er al bijna voorbij, maar geen stopplek behalve bij een café/kiosk. We moeten een paar kilometer doorrijden om te kunnen keren. We willen er toch even stoppen. Het is de moeite weer waard. Zo blijft het. Bruggen, fjordinhammen, uitzichten en rustig verkeer.
Als we uiteindelijk aankomen in Oban op de A85 nemen we dit als laatste punt. Dit is echt een toeristenstadje. Na het rustige rijden valt hier de drukte op. We gaan nu via de A85 terug naar de A82. In feite is dit de doorgaande (westelijke) route vanaf Glasgow naar Fort William en dus naar de Hooglanden. Maar als we een poosje later langs het Loch Lomond rijden verbazen we ons over deze weg. Op de rijstrook hebben we voortdurend slechts 10 cm links en rechts. De in heel Groot-Brittannië veervuldig aanwezige kattenogen in de strepen herinneren je er wel aan er niet op de blijven rijden. De weg is bochtig, volgt de oever - wel prachtig dus! - nergens stopplaatsen en een doorgaande weg dus ook vrachtverkeer wat het passeren hier en daar tot een waagstuk maak.
Pas als de A83 zich erbij voegt wordt de situatie beter. Inmiddels hebben we besloten door te gaan tot we onder Glasgow zijn, zodat we volgende dag de grote ruk van zo'n 600 km kunnen maken naar Harwich. We vinden via de opgeslagen internetgegevens geen goede stopplaats in deze omgeving. Maar bestudering van de kaart leert dat er in Lanark (afslag 9, 10 of 12 van de M74) een "World Heritage Village" moet zijn. Dat is iets wat tot het werelderfgoed, vastgesteld door Unesco, behoort. Daar zal wel eens een prachtige parkeerplaats bij kunnen zijn. En inderdaad. New Lanark, zoals dat bijzondere dorp heet, heeft een geweldige plek waar we die nacht kunnen staan.



                         Oban                                     
              New Lanark, World Heritage Village                                               Idem


In 1812 werd hier begonnen met de bouw van een dorp aan een stroomversnelling in de Clyde. De waterkracht diende om de katoenfabriek te laten werken. Het bijzondere is echter dat een filantroop dit alles bouwde met de bedoeling goed voor zijn arbeiders te zijn. Het is een heel centrum dat onder in een diep dal ligt. Heel apart! Overigens, de huizen hebben wel een bijzondere uitstraling en zullen voor die tijd voor de arbeiders van grote waarde geweest zijn, ik moet er niet aan denken er nu in te wonen (ze zijn overigens grotendeels bewoond). Je woont a.h.w op een flat, maar geen enkele plek waar je even naar buiten kunt. Geen balkon, geen tuinen. Voor en achter direct de straat. Met overdag natuurlijk de toeristen. Want een bijzonder aanzien heeft het dorp wel.
De laatste dag is aangebroken. We nemen de autobaan (M6). We kunnen nu doorrijden. In Clackton on Sea, vlakbij Harwich, is onze laatste stop. Morgen hopen we al vroeg de boot op te gaan (links er in en rechts eruit). Hopelijk dromen we vannacht er niet van of we nog wel rechts kunnen rijden.
Top