|
Opstappoes
Wanneer u geen dierenliefhebber bent dan kunt u beter niet verder lezen.
Maar anders zult u er vast wel wat van herkennen. Onze poes Sigmund
gaat al jaren met ons mee, is helemaal gewend aan de camper en het reizen,
lijkt er op haar (jawel, Sigmund is een zij) manier van te genieten.
Zo zelfs dat ze weliswaar vaak eerst even aan een lijn naar buiten gaat,
maar wanneer het een rustige plek is dan gaat ze soms gewoon de camper
in en uit en weet ook feilloos de onze terug te vinden. Zo ook toen
we in Orasac, boven Dubrovnik, een rustige camping hadden. Al verschillende
keren was ze in en uit gelopen, verkent dan de omgeving en komt feilloos
terug. In de avond was ze binnen en lag te slapen. tot het moment dat
ik even de camper in ging en zij - kennelijk wakker - lag op de loer
om achter me langs het poezenpad te kiezen. Nou ja, die zal vannacht
ons wel weer wakker klagen, zo dachten we.
Maar niets gebeurde. De volgende morgen, geen Sigmund. Waar is ze. En
wij willen naar Dubrovnik, de bus gaat maar af en toe dus gaan uiteindelijk
weg. De bak buiten gezet, voedsel ernaast en maar hopen dat ze thuiskomt.
Zo lang zijn we niet gewend en maakt onrustig. Is ze de weg kwijt, in
het donker verdwenen? ja, maar die katteogen...toch, het houdt ons de
hele dag bezig.
Als we thuiskomen zijn we erg benieuwd. Ligt gewoon rustig te slapen
in de stoel? Maar ze is nergens te zien. Maar wel - een sprankje hoop
- is er gegeten uit het voedselbakje. Dus toch...? Maar later zien we
wilde katten lopen. Dus zullen die wel gegeten hebben. Onze hoop vervliegt
als ze de hele avond niet thuiskomt. Dat is voor haar niet gebruikelijk.
Allerlei scenarios spelen door ons hoofd. Omdat ze een tuigje draagt
voor de lange lijn kan ze verstrikt zijn. Of de weg kwijt. Of meegenomen
door iemand. Of opgejaagd door de wilde katten. Zou ze ooit als Hannibal
over de Alpen kunnen trekken? Het wordt bedtijd, maar weer geen Sigmund.
Dat geeft geen enkel goed gevoel. Het idee dat je weg moet gaan (en
hoe lang blijf je wachten?) en zij is er niet? Een poes die al dertien
jaar je huisgenoot is en er helemaal bijhoort is meer dan een dier.
We slapen die nacht onrustig. Maar dan!
Als ik om half vijf naar de WC moet hoor ik buiten de camper ineens
gekrab in de bak. Ik open de deur en daar zit mevrouw doodleuk met een
houding van: even wachten, ik ben nog niet klaar (we nemen in de vakantie
nooit de grote afsluitbare kattenbak mee, maar een - lach niet - muurverfbak).
Even later stapt
ze binnen, knort als altijd bij het binnenkomen (dank-je-wel in poezentaal)
en begint kopjes te geven en aan te dringen op eten. Onmiddelijk worden
al haar wensen vervuld. Dat begrijpt u. En wij ontzettend blij dat ze
toch weer thuis kwam! De volgende dag merkten we wel hoeveel stress
het haar gekost had. Ze was angstig en sloop in eerste instantie buiten
rond. Maar al met al kwam het goed!
|
|
SLOVENIE - KROATIE
(week 3)
De klok terug
Na een rustdag (waarin ook onze poes tot rust kon komen, zie de column)
vertrekken we richting Mostar. Dat ligt in Bosnië-Herzegowina. Wie
even de jongste geschiedenis ophaalt zal zich herinneren hoe ook hier enorm
gevochten is. Vooral om de oude brug ging het, een historisch monument dat
heftig aangevallen werd en uiteindelijk verwoest werd. De beelden gingen
de wereld over. Inmiddels is deze brug en zijn ook andere delen van de stad
weer grotendeels hersteld. Het merkwaardige is dat om van Orasac naar Mostar
te komen we drie grenzen moeten passeren. Opnieuw komen we bij het stukje
van Bosnië dat de kust raakt, rond de plaats Neum. Dat betekent: grens
passeren, vijf kilometer rijden, opnieuw grens passeren. We rijden weer
door de vruchtbare vlakte van de Neretva, waar we fruit kunnen kopen en
slaan dan af richting Metlovic, de grensplaats.
In deze plaats loopt het verkeer muurvast en het duurt meer dan een half
uur voor we er doorheen zijn. Aangekomen bij de grens lijkt het net middagpauze
en duurt het nog eens meer dan een half uur. Hier blijkt weer eens de zinloosheid
van de door mensenhanden ingestelde grenzen. Vroeger kon je in dit gedeelte
van het land gewoon doorrijden, nu hebben mensen lijne getrokken, hokjes
neergezet en bepaalt hun willekeur hoe lang jij wachten moet. Waar vroeger
vrij verkeer van mensen en goederen was is nu de splitsing weer zo zichtbaar.
De geschiedenis een eeuw teruggedraaid.
Druipnat
Even
later brengen we een bezoek aan het plaatsje Pocitelj. Niet-oplettende voorbijgangers
rijden er zo voorbij, maar vroeger stond hier een burcht en daarvan zijn
nog heel wat resten aanwezig. De oude bouwwerken zijn op de lijst van de
UNESCO geplaatst, een en ander is gerestaureerd, maar tegelijk lijkt het
nogal verwaarloosd en zijn inkomsten uit souvenirs belangrijker dan een
goede uitstraling. De moeite waard om even te kijken, maar te weinig om
voluit enthousiast te zijn.
Dan op naar het volgende plaatsje wat de moeite waard is alvorens we in
Mostar aankomen. Dat is Blagaj. Dit
plaatsje is beroemd om zijn grot waaruit de rivier de Buna ontspringt. Een
massieve hoeveelheid water stroomt met groot geweld uit een grote rotsopening.
Duiven vliegen af en aan.
Een eenzaam hondje, druipnat, met zijn pootjes in het water, staat roerloos
aan de oever te kijken alsof het overdenkt wat het doen zal, nu zijn baasje
hem verlaten heeft. Zich verdrinken of toch maar niet. Rondom zijn
allerlei restaurantjes waar het goed toeven is en je een prachtig uitzicht
hebt op het alsmaar stromende water..
Op de parkeerplaats liepen wat zelfbenoemde parkeerwachters rond, die een
briefje onder de ruit doen met stempel en aankomsttijd. Wanneer we weg willen
rijden houden ze de hand op: parkeergeld. Waar staat dat dan? Ze wijzen
op het bord met de blauwe P, maar meer staat er niet. Een Euro heb ik niet,
Bosnische Marken heb ik nog niet kunnen pinnen, want we zijn nog geen een
pinautomaat tegengekomen, we geven ze voor de lieve vrede maar een paar
Kuna. En dat vinden ze goed. Ach, hebben zij er ook weer profijt van dat
we langskwamen.
Ondertussen zijn we al een eindje de grens over met Bosnië. het verschil
is te merken doordat veel meer minnaretten tegen de lucht afsteken en veel
minder kerken. Op camping Wimbledon is het goed toeven voor de nacht die
weer komen gaat.
Landingsbaan
We maken ons op naar Mostar te gaan. De camping (Wimbledon) is al bijna
helemaal leeg, de meesten zijn kennelijk maar voor één nacht
gebleven en als een van de laatsten vertrekken we. De weg waarlangs we kwamen
lijkt voor de hand te liggen, maar volgens mij kunnen we ook andersom. Dus
even proberen. We rijden de weg uit, slaan op goed geluk een paar keer af,
daar ergens moet de grote weg naar Mostar toch zijn, nemen we aan. Ineens,
een nauwe doorgang en een fantastische grote weg ligt voor ons open. Heel
breed, kaarsrecht en helemaal voor ons alleen. Hoewel, dat is vreemd, deze
weg gaat recht naar de plek toe waar het vliegveld is en we gisteren nog
vliegtuigen zagen landen. "We zitten volgens mij op de landingsbaan"
roep ik uit en maak dat ik zo gauw mogelijk keer. Later, omrijdend, kijken
we nog een keer goed en ja, het kan bijna niet anders, maar dat moet toch
niet mogelijk zijn dat we er zo op zouden kunnen komen? Nou ja, misschien
was het een niet-gebruikte, maar het idee dat er ineens een vliegtuig zou
gaan landen voelde niet veilig aan... |
Oorlogsschade
Gelukkig komen we veilig in Mostar aan. De naam van de stad is samengetrokken
uit Most Stari, dat "Oude Brug" betekent, hoewel die woorden in
het Bosnisch andersom staan (Most is brug). Die oude brug vormt het hart
van het oude centrum en dè trekpleister voor de toeristen, vooral
nu ze sinds 2004 geheel hersteld is. Ze overspant de Neretva die dit dal
beheerst en aan het einde bij de zee de vlakke delta vormt, waarover we
eerder schreven. De brug vormt met de twee torens aan de beide uiteinden
een eenheid en werd al in de 16e eeuw gebouwd. Het vormde een verbindingsschakel
in het Oost-Westverkeer.
Aangezien er later - en dat zal ook in de negentiger jaren het geval geweest
zijn - ettelijke bruggen bijgebouwd zijn lijkt het me zinloos dat juist
deze historische en culturele brug verwoest moest worden. Wie de beelden
bekijkt van het gedeelte rond de brug en
de hele oude stad wordt er akelig van hoe men in staat geweest is vanwege
etnische en religieuze tegenstellingen zo massief vernietigend te werk te
gaan. Hoewel de brug en de torens in oude luister hersteld zijn (2004),
evenals veel huisjes eromheen, zijn de sporen van de oorlog nog alom aanwezig.
Nog heel wat gebouwen staan er gehavend bij of ondervinden een grote opknapbeurt.
Ettelijke muren staan vol met kogelsporen. En, wat gelijk bij binnenkomst
al opviel waren de vele vele begraafplaatsen en dan met name met verse grafmonumenten
uit 1993. Hoeveel levens in de knop zijn hier zinloos ten onder gegaan.
Iemand die we eerder tegenkwamen zei dat hij nog niet naar Mostar ging omdat
hij het gevoel had dat de meesten uit een soort ramptoerisme langs gingen.
Ik dacht dat het overdreven was omdat de brug immers al jaren hersteld is
en het toerisme ook al jaren weer op het oude peil is, zodat ik niet het
gevoel had ramptoerist te zijn. Maar al lopend door de stad word je wel
zo gemaakt. De geschiedenis herleeft voor je. Ik zag een fototenstoonstelling
over het leven in die verwoeste stad. Oude mannen die tussen puinhopen een
praatje maken, jongens die voetballen met op de achtergrond kapotgeschoten
gebouwen, een moeder die met haar kind in de arm de later aangelegde noodbrug
oversteekt, een vrouw die temidden van puinhopen zoekt naar haar bezittingen.
Dat alles speelde daar, terwijl we nu vrolijk rondlopen, genieten, de nieuwe
brug fotograferen, ons niet laten verleiden om 25 euro te betalen zodat
een dapper iemand van de brug af springt en ook niet op de uitnodiging bij
elk souvenirstalletje te kopen ingaan. Dat hebben die mensen daar moeten
meemaken, hun vele geliefden moeten afstaan. Terwijl nu alles doorgaat alsof
er nooit wat gebeurd is. En mijmerend over het water stel je je voor hoe
eens de vliegtuigen over vlogen, hun spervuur op de brug en huizen richten,
hoe mensen angstig wegkropen en bommen neervielen. En nu zit daar weer die
vakman, die zijn handwerk met sieraden nog steeds uitvoert. Nu worden daar
die vele kunstwerken verkocht, al herinneren vele schilderijen in kleur
en vorm aan de vernielingen van eens. Nu liggen daar de patronen die eens
wild in het rond gstrooid werden, maar nu dan samengesteld in tot verbeelding
sprekend wapentuig in miniatuurvorm. Het zal nog lang duren voor de pijn
vergeten is.
Lege
patronen worden op allerlei manieren hergebruikt Sieraden
met de hand gemaakt
De nauwe straatjes rond de brug zijn vol van toeristen uit alle mogelijke
windstreken. Alle talen hoor je om je heen. Opvallend is het aantal mensen
dat islamitisch gekleed gaat, van hoofdddoekje tot sluier. Op een gegeven
moment passeren we een opvallend dictatoriaal uitziende man die met drie
vrouwen aan de wandel is, welke volledig schuil gaan onder een brievenbuskleed,
ik bedoel een burka. het blijft voor mij - en vele anderen - symbool van
onderdrukking. Merkwaardige tegenstelling doordat een van die wandelende
brievenbussen wel met een iPad in de weer is om alles te fotograferen. Ik
kan er niet aan wennen en gedachten aan zelfmoordextremisten, zoals je in
andere delen van de wereld wel hoort, komen omhoog.
Foto
van monument islamitische begraafplaats na oorlogsgeweld Monument
in herstelde situatie
Huwelijksreis
Maar we laten ons wel verleiden een fooi te leggen in de hand van een van
de vele schooiende Roma's, het uitschot van de samenleving, ook hier. En
we laten ons ook verleiden om vlak bij de brug, hoog boven het water, op
een terrasje een lunch te gebruiken. Al gebeurde dat meer omdat we het net
van plan waren. En je weet niet hoe goedkoop het eten daar nog is! Zelfs
op die exclusieve plek!
Nu werden we verleid aan het water te zitten en daar te eten. Bij aankomst
blijken de tafels aan het water al bezet te zijn. We zoeken een andere tafel.
Maar als ineens drie tafels vrij komen dan verhuizen we toch naar een van
die mooie plekjes. Een ander jong stel doet hetzelfde. Maar nu zijn er ineens
twee tafels bezet waar veel meer mensen hadden kunnen zitten (er kunnen
er vier tot zes zitten). Dus komt de ober met de smoes dat we daar niet
mogen zitten. En even later zijn kennelijk die tafels ineens gereserveerd
voor een groep (die nooit op komt dagen), maar wij houden vol omdat we boven
uitgenodigd werden door hun meisjes om hier te zitten.
In een laatste poging vraagt hij of dat jonge stel bij ons aan tafel wil
en wij hen accepteren. Dat is voor beiden geen enkel probleem. Zo schuiven
ze bij ons aan. Al gauw ontspint zich een prettig gesprek. Het is een jong
stel op huwelijksreis uit Polen. Dus heerlijke gesprekken over de huwelijksdag,
foto's die getoond worden, gesprekken over Polen en Nederland en uiteraard
het bezoek aan de Balkan. We leren Pools, dat niet zoveel verschilt van
het Bosnisch en zij Nederlands. De tijd gaat vlug en we hebben het gezellig
met elkaar. Als we weg gaan worden we hevig omarmd, geknuffeld en gezoend.
Kennelijk was het wederzijds. Een prachtige extra ontmoeting.
Binnenland
Van Mostar rijden we richting Sarajevo. Het gaat steeds langs de rivier
de Neretva. Als een prachtig groen biljartlaken strekt ze zich steeds uit,
gevangen tussen stuwmuren is de stroming eruit. De bergen eromheen zijn
prachtig en de rit naar Sarajevo is weer heel anders dan we totnutoe gewend
waren. Dan weer stijgen we sterk, dan weer daalt de weg. Snelheid kan er
soms nauwelijks gemaakt worden, zodat de rit behoorlijk lang duurt. Irritant
wordt het als we al bijna in Sarajevo zijn en nergens een aanduiding van
een camping zien. Onze boeken geven geen uitkomst en het warme zwoele weer
ontaardt ook nog eens in fikse buien. Na wat rondzwerven komen we op de
oude ingangsroute naar Sarajevo terecht en daar staat uiteindelijk een camping,
Oaze, aangegeven. Alwaar we neerstrijken.
We zijn nu in een deel van Bosnië dat absoluut niet toeristisch is,
aan de kwaliteit van de campings is dat ook te merken. Het sanitair laat
veel te wensen over, voorzieningen zijn er weinig, terwijl in een land waar
alles bijna de helft kost van wat het in Nederland kost voor een nacht op
de camping een gewone prijs betaald wordt, bijna als aan de kust, soms zelfs
nog meer!
Bosnische koffie
Schokkend
en schuddend rijden we de volgende dag met de tram over delange driebaansweg
langs naar het centrum van Sarajevo. De stad is erg Oost-West gebouwd zodat
we a.h.w. in een rechte lijn naar het centrum gaan. De gammele tram rammelt
aan alle kanten, het spoor ligt bepaald niet stabiel en zo gaan we lange
tijd (meer dan een half uur!) tot we in het centrum zijn. De buitenwijken
vallen op door hun massale flats, oud en modern naast elkaar. Maar vooral
vaak beschadigd door de oorlog van de '90-er jaren. Overal is kennelijk
geschoten, doelloos projectielen afgevuurd. Hier en daar zijn grote granaatinslagen
met rommelig stukcwerk weggewerkt, maar de sporen op de muren zijn veelvuldig
nog te zien. De flats munten uit door zoveel mogelijk woonruimte op een
zo klein mogelijke oppervlakte te bouwen. Stapeldozen voor mensen wie naargeestigheid
hooguit opgefleurd wordt door een kleurrijke kermis die ergens tussen de
gebouwen opduikt. We passeren de tramremise waar nog oudere trams staan
maar ook complete tramstellen met het logo van het GVB in Utrecht en postbussen
van de Zwitserse post. Nieuw materieel is wel aanwezig, in de vorm van het
oude van landen die een stap verder menen te zijn en altijd het nieuwste
van het nieuwste willen, maar gebruikt wordt het niet. Nog niet, misschien.
Of staan de weggevertjes, de duur verkochte wagens hier maar te verpieteren?
Dan komen we in het centrum aan. We duiken een totaal andere sfeer in, een
volkomen islamitisch centrum waar de meeste vrouwen gehoofdoekt of gesluierd
gaan, waar mannen hun gebedskralen tussen de vingers door laten glijden
en waar koffiehuisjes ertoe uitnodigen om een heerlijk Bosnisch kopje 'kava'
te drinken.
Centrale
plein in Sarajevo Koffiedrinken Mannen
voor de moskee
De
straten roepen een bepaalde gezelligheid op, oosterse gezelligheid, winkeltje
na winkeltje nodigt uit en de koop van een souvenir hebben we natuurlijk
na een rondje onderhandelen voor een goeie prijs weten te bemachtigen. Voor
ons goedkoop, voor hen weer winst. Opvallend is het vele koperwerk, de schenkkannen,
koffiestelletjes, winkels vol, rijen en kasten achter elkaar, en daarnaast
veel zilverwerk, vele soorten lampen, zoveel van hetzelfde dat het waarschijnlijk
nooit gesleten wordt. Prachtig de koperslagers direct aan het werk te zien,
een ambacht dat hier nog volop wordt uitgeoefend. Kennelijk het enige centrum
in Europa waar dit zo te zien is. Met nauwkeurige precisie maken ze versieringen
in de zoveelste kan van vandaag. Dat alles maakt het bezoek aan deze stad
tot een bijzondere belevenis.
Winkelstraatje Lampenwinkel
Lampen
in allerlei soorten
Kannen
in allerlei soorten Van
groot tot klein
Waterpijp
en spellertjes
De terrasjes zitten vol, koffiedrinkende Bosnakken (zoals ze wel genoemd
worden), jongeren aan de waterpijp of een spelletje spelend, een en al beweging
is er om ons heen. Mannen zitten voor de moskee en praten druk met elkaar,
hier en daar een die één been mist. Opvallend zijn ook de
vele Roma, zigeuners, zij bedelen op elke hoek, wassen de ramen van de auto
bij de stoplichten en proberen zo een graantje mee te pikken.
Hier en daar zien we hoe men bezig is gebouwen te restaureren. De schade
van de oorlog is - afgezien van de vele kogelgaten - in het centrum nauwelijks
meer te zien.
Kerkvernietiging
Met moeite rijden we later de stad uit, de infrastructuur laat nog zoveel
te wensen over, de weinige toegangswegen lopen voortdurend vast, vooral
als ze via gewone woonwijken naar de buitenkant voeren. Totdat, na een aantal
kilometer, ineens een heuse autobaan voor ons ligt. We kunnen vooruit. Een
echte autobaan voor zover deze klaar is, de A1, maar ze hebben er dan ook
nog maar één in Bosnië. Dus maken we dankbaar gebruik
van dit stukje tolweg. Vlak voor Zenica (we rijden naar het Noorden) is
het echter over. We nemen nu de weg naar Travnik. Intussen zijn we al sinds
Mostar geen camper meer tegen gekomen en rijden we nu echt in hartje Bosnië.
Er zijn maar weinig wegen en al het verkeer moet over dezelfde weg, zodat
het bij tijd en wijlen niet opschiet. Bij Travnik gaan we een pas over en
nemen dan de weg naar Banja Luka. Schitterende gebieden om doorheen te rijden,
we wanen ons helemaal niet in Oosten, hier en daar doet het aan alsof we
in de Alpen zijn. Alleen zodra we weer een dorp passeren merken we weer
dat we in een totaal ander land zijn. Alles is slordig, onaf en het lijkt
wel alsof er geen greintje vreugde bij de mensen te bespeuren is.
In Jajce zetten we onze camper voor een nacht weer neer op een camping (waarbij
we herhalen wat we boven schreven over de campings
hier) en bezoeken de volgende morgen eerst de waterval in de stad. Groot,
maar vergeleken bij wat we al gezien hebben valt deze in het niet. Kennelijk
heeft men er hier wel grote gedachten over, want bij de Unesco is aangevraagd
om het een beschermd gebied te mogen laten zijn. Het
antwoord weten we niet. We rijden de weg verder naar Banja Luka, opnieuw
een schitterende weg om te rijden met zeer weinig verkeer, althans in onze
richting. Het is wel de enige weg om vanuit het zuiden naar de noordelijke
stad Banja Luka te komen. Ook deze stad heeft te lijden gehad onder oorlogsgeweld,
maar hier is er nauwelijks iets van te zien.
De
Oosters-Orthodoxe kathedraal is sinds 2009 in volle glorie hersteld. Buiten
waren allerlei resten van pilaren e.d. samengevoegd tot een soort monument.
Daarbij stond vermeld dat in 1941 een Duits bombardement de kerk had getroffen
en dat toen Serven, Joden en Roma's gedwongen de rest van de kerk moesten
vernietigen. En daarbij werd de bisschop opgepakt en gemarteld. Wat ontzettend
wreed kan de mensheid toch zijn!
Vanaf hier naar het noorden, richting de grens met Kroatië rijden we
nu buiten Banja Luka al gauw weer een stuk vierbaansweg dat bijna op een
snelweg lijkt. De tolhokjes zijn nog niet gereed en vlak voor de grens-
met prachtige verwijzingen naar de
grensovergang - is het ineens afgelopen en kom je in het centrum van Gradiska
terecht maar ontbreekt elke verdere verwijzing naar Kroatië. Na onze
laatst Marken uitgegeven te hebben aan de goedkopere brandstof wisselen
we opnieuw van land, na weer de nodige (drie, hoezo drie?) grenshokjes gepasseerd
te zijn.
Aangekomen in Kroatië valt direct het landschap weer op. Alles is veel
opgeruimder. Dat verschil was ons vorige keer niet zo opgevallen, maar na
dagenlang door Bosnië gereden te hebben zien we de grote verschillen.
We willen nu nog een paar dagen kust pakken. De temperatuur is er in ieder
geval goed genoeg voor. We pakken eerst een stuk autobaan en nemen de afslag
naar Sisak, net onder Zagreb. Daar vinden we t.o. het centrum een plek langs
het water. De volgende dag zetten we koers richting Istrië. Binnendoor
rijden we eerst richting Karlovac. Het kroatië hier is van een totaal
ander landschap dan we gewend zijn. Heuvelachtig, groen, zonder duidelijke
agrarische bestemming, soms als in de Alpen, maar toch veel minder. Mooi
om eens een keer dit gedeelte te bezien, maar veel van hetzelfde, zodat
de weg naar Karlovac van ruim 100 km toc heel lang duurt. En alleen al op
dit gedeelte zijn we vier keer snelheidscontrole tegengekomen!
Aan de kust wemelt het van de campings en vinden we plek genoeg om een paar
dagen te blijven. Lekker uitrusten van al het trekken en nog even genieten
van de warme zon die ook daar lang op zich liet wachten. Maar inmiddels
is het daar tropisch warm en genieten we van de zee. Volgende week dinsdag
gaan we stap voor stap weer richting huis, terwijl anderen dan zich opmaken
om vakantie te gaan vieren....Nog even een paar beelden vanuit Porec:
|
|
|
|
|
|
|