Geschiedenis
Vanaf ons mooie plekje aan het meer willen we nog weer wat de bergen
in, in het grensgebied met Portugal. Ondertussen staan er nog een
paar dorpen met wat geschiedenis op het programma (zie het hachelijk
avontuur hiernaast). De geschiedenis heeft te maken met het jaar 1492.
Voor Spanje hét jaar waarin Columbius de nieuwe wereld ontdekte.
Jawel, heel leuk, maar tegelijk het jaar waarin het de Joden verplichtte
óf zich te bekeren tot het christendom of uit Spanje te vertrekken.
De Nederlanders die hun geschiedenis nog goed kennen weten waar de
jaartallen 1568-1648 voor staan. Jawel, de tachtigjarige oorlog, gekenmerkt
door de Spaanse overheersing. Daarbij ging het er met name om zo goed
en kwaad als mogelijk het ontrouwe -want overgegaan tot de Reformatie
- Nederland te dwingen terug te keren tot de moederkerk, de RK-kerk.
We zien dat in die 80-jarige oorlog o.a. gebeurde wat ook de Joden
- in Spanje zelf - ook al overkomen was. Bovendien was daar tussendoor
ook nog eens Granada als laatste bolwerk van de Moren gevallen (1502).
En ook zij werden gedwongen zich te bekeren of te verdwijnen. Tja,
de inquisitie heeft helaas heel wat sporen getrokken, zich daarbij
vaak met een ongemene felheid in naam van religie bezig gehouden om
bevolkingsgroepen bij "de kerk" te voegen. Niet goedschiks,
dan kwaadschiks.
Joden in Spanje aan het einde van de 15e eeuw die zich niet bekeren
wilden trokken zich terug in het Portugese grensgebied en begonnen
daar een nieuw bestaan. Bekering heeft in de Bijbel echter ook nooit
iets dat van boven wordt opgelegd, maar wat van binnenuit komt. er
is wel de oproep tot bekering, maar dan allereerst tot God en dat
is niet te vereenzelvigen met een gedwongen lidmaatschap van een kerk.
Vanaf
Béjar gaan we nu de SA220 op om La Alberca te bezoeken.Dit
is het belangrijkste stadje van deze bergstreek, met een grote hoeveelheid
middeleeuwse vakwerkhuizen met houten balkons en overhangende daken.
Zeer interessant. De huizen zijn uitgeroepen tot nationale monumenten.
Dat maakt een bezoek aan dit dorpje dus best wel de moeite waard.
Op het plein in het dorp is er net een bruiloft aan de gang, er wordt
Spaanse muziek gespeeld en een typisch Spaanse dans uitgevoerd. Dat
kregen we er gratis bij.
Impressies
uit La Alberca
Op de camping La Bereka vlakbij blijven we twee nachten staan. Doordat
we opnieuw op 1000 mtr hoogte zitten zijn de avonden en nachten een
stuk kouder. We zoeken later nog een heel aparte plaats op in deze
omgeving, Ciudad Rodrigo. Het blijkt dat er in dit grensgebied met
Portugal heel wat trekpleisters liggen. Toch zijn ze nog maar mondjesmaat
door toeristen ontdekt. In Ciudad Rodrigo zitten we ineens midden
in een vestingstadje. Helemaal ommuurd.
|
|
|
Hachelijk avontuur
We wilden vanaf het stuwmeer naar La Alberca nog de plaatsjes Hervás
en Béjar bezoeken die herinneringen hebben aan Joodse wijken.
Het begon in Hervás goed. Ik wist de straten en had een navigator.
Toch werden we weer een smalle straat ingestuurd en daar reed ik me
- zonder schade gelukkig - klem tussen twee auto's. Gauw dit deel
dus verlaten en eigenwijs vanaf de rotonde waar het begon een bredere
straat in. Maar deze brede straat wordt ook weer smaller! En aan het
eind kunnen we vanwege een markt niet rechtsaf.
Wel links, maar daar is zo'n ouderwets hoge stenen brug, zodat ik
meen dat het beter is om te draaien. Toch is er een behulpzame politieagent
die ons erop wijst dat we wel over de brug kunnen en vervolgens linksaf,
dan komen we er wel! Oom agent was kennelijk geen camperaar. Had ik
maar naar mezelf geluisterd....
de brug valt inderdaad mee. We rijden de aangegeven weg in. In het
begin geen probleem. Maar al gauw blijkt dit een weg buiten het dorp
te zijn die dwars tussen allerlei tuinen en wijngaarden doorgaat.
Met veel muren en laaghangende takken. Al met al geen pretje om tussen
door te rijden. Want waar kom je uit?
Dat antwoord komt al gauw als de eerste geparkeerde auto de weg verspert.
Met behulp van een voorbijganger wordt de eigenaar opgespoord. De
auto kan nog net iets opzij, maar eigenlijk te weinig. Dat wordt echt
millimeterwerk. Zo krap heb ik het voor m'n gevoel nog nooit gehad.
Rechts is alleen maar een muur met akelige stenen. De spiegel van
de andere auto kan niet naar binnen gebogen worden. Hij raakt exact
het klepje van de stroomaansluiting en het WC-deurtje, maar na heel
veel geduld hebben we dit gehad. Nadat mijn vrouw voortdurend mee
heeft opgelet dat de luifel niets raakte.
Dan is er het volgende obstakel. Een tegenligger op een nog smaller
stuk. Enfin, die blijft ook vriendelijk en gaat een heel eind terug
tot een inham. Maar dan - grote schrik - staan we ineens voor een
zelfde soort oude stenen boogbrug. Een prachtig bruggetje om als toerist
te fotograferen. De een erboven op gaan staan en de ander een foto
nemen. Een sfeervolle omgeving, een prachtig zonnetje. Geweldige herinnering
voor later, maar NIET NU! Ik zie mezelf al staan daarbovenop, voor-
en achterwielen in de lucht en het midden van de camper precies boven
op de top. Wat nu? We kunnen toch niet dat hele stuk terug? Keren
is onmogelijk. De betekenis van 'het Spaans benauwd' hebben is me
ter plekke duidelijk geworden.
Ik ga de brug bekijken. Een inschatting maken van de afstand tussen
voor- en achterwielen en hoe dit werken zal als de voorwielen over
het hoogtepunt zijn en de achterwielen nog niet. Misschien, heel misschien
...? We gaan een voorzichtige poging wagen. Tot bovenop natuurlijk
geen probleem. Maar dan gaan de voorwielen al weer naar beneden en
is achter nog niet bovenop. Ik stop en kijk. Mijn vrouw ligt zowat
onder de auto te kijken. Ik hoor het eerste krassen al. We kijken
nog eens goed. De uitlaat schuurt over de top. We kijken nog een keer
en constateren dat de uitlaat door de ophanging gelukkig toch wel
enige veerkracht heeft. Dus nog iets verder proberen en nog een keer.
En ....jawel ... even later constateren we dat nu ook de achterwielen
weer omhoogkomen en de uitlaat zo weer iets aan speelruimte wint.
Al met al kon het echt maar tenauwernood. Die brug had geen halve
cm hoger moeten zijn.
Een zucht van verlichting. En dan blijkt ook al spoedig dat de weg
eindigt op een gewone weg. Wat een avontuur was dat! Achteraf constateren
we dat we er een foto van hadden moeten maken....
Eerlijk gezegd ben ik er behoorlijk van in de stress geraakt en in
het volgende dorp stoppen we dan ook geruime tijd om koffie te zetten
en brood te eten. Trouwens ook een aardig dorp om zomaar even door
de authentieke straten te wandelen, Baños de Montemayor. |
Vanaf
de muren zien we overal de vestingwerken, wachttorens en poorten.
Hoewel we op de hoogvlakte zitten zien we op de achtergrond
verschillende bergketens. In 1808 werd dit stadje door 50.000
Fransen ingenomen, op weg naar Portugal. De beschadigingen die
ze aan de kathedraal (die dienst deed als kazerne) hebben toegebracht
zijn nog duidelijk te zien.Later (1812) werd het stadje door
de graaf van Wellington bevrijd (u herinnert zich de Napoleontische
tijd en verhalen nog?). Het stadje heeft hoogtijdagen gekend.
Dat kun je zien aan de vele kleine "palacio's", vaak
niet meer dan statige herenhuizen, met heraldieke wapens aan
de muren. Het kasteel, dat aan de Portugese kant gebouwd is
(tegen Portugal moest het stadje zich immers verdedigen) is
omgebouwd tot een van de vele paradors die Spanje kent. Dat
zijn hotels met een bepaalde allure.
Ooievaars
Wat ons opviel in dit meest westelijke deel van Spanje was het
prijsniveau. Met name in een stadje als La Alberca. Een toeristische
trekpleister. Maar toen we brood kochten (2 croissantjes, 1
stokbrood en nog een klein brood) betaalden we slechts 1,20.
Op een terrasje dronken we een pilsje en een tonic: 2,60! En
dat terwijl ik later in Segovia voor een ijsje met 2 bolletjes
4,60 moet neertellen! Kennelijk hebben ze in deze hoek de prijzen
van peseta's echt omgerekend naar Euro's.
We zijn nu zo'n beetje op het verste punt van huis. We draaien
a.h.w. om, gaan verder naar het centrum van Spanje toe, richting
Avila. In een van de vorige vakanties zijn we ook langs Avila
gekomen, maar hebben toen alleen de muren om deze stad gezien.
We moeten daarvoor weer over de hoogvlakte. Blijven er op, zogezegd.
Oppervlakkig gezien zal iemand zeggen dat dit een saai gedeelte
is. De weg via Salamanca naar Avilla is goed en deels snel te
berijden, maar geeft daardoor ook goed de kans een dergelijke
hoogvlakte (we zitten voortdurend tussen 800 en 1000 mtr) goed
in zich op te nemen. Het landschap is af en toe
geheel vlak, dan weer enigszins golvend. Nergens zijn grote
stijgingen. Het landschap wisselt tussen korenvelden en boomgaarden
met de bekende kurkeiken. Deze staan alleen steeds op een bepaalde
afstand van elkaar. Dat geeft sfeer aan het landschap.Ertussen
de vele zwarte stieren, de vele ooievaars die we ook in alle
dorpen en steden zien, of ander vee. Een verlaten landschap
met af en toe een dromerig dorp, weinig verkeer. Toch bijzonder,
je proeft iets van de sfeer van een land dat vaak dor en droog
is. Een land ook dat door en door Rooms-katholiek is. Er wordt
wel eens over NL gezegd dat er vele kerken zijn, maar in elke
stad waar je hier komt, kom je ook op elke hoek een kerk tegen.
Niet van andere denominatie, zoals in NL, maar wel weer gewijd
aan een andere heilige. En verder plaatsnamen met merkwaardige
namen. Je zult maar tegen iemand zeggen: ik woon in Sancti Spiritus!
Ik woon in de "Heilige Geest". Wat stellen we ons
als protestantse Nl-ers dan voor? De Bijbel spreekt over de
Heilige Geest die in mij wil wonen, dat is iets heel anders.
Dan komt zo'n plaatsnaam vreemd over. Maar dat is Spaans. Net
zo als om op vrachtwagens met grote letters de naam "Jesus"
te lezen. Het is dan geen plaatselijke evangelisatiecommissie
die onderweg is, maar gewoon een sinasappelboer die zo heet.
Al met al levert zo'n rit over de hoogvlakte boeiende gedachten
op, hoewel het bijna onmogelijk is deze vlakte in beelden te
vangen. Al was het alleen al omdat er nauwelijks stopplekken
zijn.
De ontmoeting
Telkens wordt de hoogvlakte onderbroken door Sierra's, gebergtes.
Ze hebben iets woests, door de kaalheid, ruigte en leegte, hoewel
het geen extreem hoge bergen zijn.Zo willen we eerst in de omgeving
van Avila naar de Sierra de Gredos. Daarom nemen we voor we
naar Avila gaan de N502, die dwars door de Sierra heen gaat.
Op een stille plek aan een zijweg vinden we ruimte en stilte
om te overnachten. Behalve een pracht van een zonsondergang
hebben we daar ook een heldere hemel, een ademloze stilte en
een machtige sterrenhemel, als je buiten zit. Vooral met alle
lichten uit. De volgende morgen rijden we de beide passen van
deze passage door de 'Sierra de Gredos'. Vooral vanaf de tweede
pas heb je een pracht uitzicht over de laagvlakte die daarachter
weer komt. Dat gedeelte wordt wel de koekepan van het binnenland
genoemd en is een van de warmste en droge gedeelten. We zien
de oude Romeinse weg die oorpronkelijk over deze pas liep. Wat
zullen paarden het toen veel moeilijker hebben gehad dan wij
met onze auto's!
We gaan vervolgens terug naar Avila. Een schitterend gelegen
stad. Vooral vanaf het uitzichtspunt "de vier zuilen"
heb je een prachtige blik op de ommuurde stad. Het zijn met
name die monumentale muren die naar de stad trekken.
Op onze vorige reis hadden we alleen dit uitzichtspunt bezocht
en niet de stad zelf. Dat doen we nu dus wel. Eerlijk gezegd
valt de stad binnen de muren tegen. Rommelig, weinig aantrekkelijke
straten, veel verwaarloosd, hoewel er ook veel verbouwd wordt.
En overal natuurlijk best leuke punten. Zoals die leuke brievenbussen.
's Avonds willen we er gaan eten. Dat kan op veel plekken, maar
zoals we al vaker gemerkt hebben gaan de Spaanse restaurants
pas om 20.30u open. En voor ons Nederlanders is dat - hoewel
we ons best aanpassen - toch wel erg laat om dan pas te beginnen!
Ondertussen is het druk in de straten. Als je op een terrasje
zit zie je heel wat langs komen. Iedereen ontmoet iedereen.
Rondom ons heen is het een gekwetter van jewelste van keurig
opgemaakte Spaanse schones (vroeger althans), die elkaar kennelijk
tijden niet hebben gezien. Aangezien wij al bijna drie weken
met elkaar optrekken heb je uiteraard niet zoveel nieuws te
vertellen en vermaak je je met alles wat je om je heen ziet
gebeuren. Wat opvalt is dat er voortdurend telefonerende mensen
langskomen. Leve de hoogtij. En als men niet telefoneert rookt
men wel een sigaret, steekt er een op of trapt de peuk uit.
Vanaf mijn stoel op het terrasje zie ik al zo'n 24 peuken zomaar
liggen. De asbakken zijn schoon.
Aangezien het mijn ervaring is dat ik in elke vakantie wel een
bekende tegenkom of iemand ontmoet waar een bepaalde relatie
mee is (zie bijv. het verslag van Griekenland 2005, over de
ontmoeting na 42 jaar met een oud-klasgenoot) had ik me juist
afgevraagd of het deze vakantie nog zal gebeuren.
Aan het begin van het stadje, op de grote parkeerplaats voor
o.a. de bussen hadden we de camper gezet. Als we 's middags
even terugkomen en in de camper zitten spreekt een andere Nederlander
ons aan. Hij blijft ook hier staan. 's Avonds na het eten staan
er nog een paar (Spanjaarden). Met de Nederlander - die in België
woont - sta ik nog wat te praten. Even later komt ook zijn vrouw
erbij en raken 'de vrouwen' in gesprek. Wij wat op afstand,
zodat we hun gesprek niet horen. Over reizen en campers, u kent
dat wel. De anderen zitten blijkbaar in een druk gesprek. er
komt geen eind aan. Het blijkt - hoewel onbekend - dat er nogal
wat overeenkomsten op de levensweg zijn, die genoeg gespreksstof
opleveren. Totdat zij vertelt dat haar man predikant is. Dat
geeft natuurlijk ineens een directe blik van herkenning. Hallo
collega! Hoewel we elkaar nooit ontmoet hebben blijken er nog
meer overeenkomsten te zijn (allebei een aantal jaren in het
buitenland gestaan - zo heet dat in de predikantenwereld) en
al vele jaren op de plek waar we nu zijn. Voor hem is dat predikant
in het gevangeniswezen. Wel heel anders dan gewoon gemeentepredikant.
Enfin, genoeg reden om samen de rest van de avond met een goed
glas wijn door te brengen.
Imponerend bouwwerk
We vertrekken de volgende morgen naar het grootse klooster El
Escorial. Het monasteria in het gelijknamige dorp. Ik had er
al vaak over gehoord, wilde er ooit nog eens heen. Het zou een
heel apart klooster zijn. Daarom ben ik toch wel benieuwd. Ik
heb van tevoren eigenlijk niet uitgezocht hoe het nu allemaal
zat met dit klooster. Het staat gewoon op m'n programma. We
zien wel.
De dag begint geheel bewolkt en tegen alle verwachting in vrij
koud. Later zien we de blauwe lucht alweer verschijnen en tegen
het eind van de middag zal het weer 25 graden worden. We nemen
de weg binnendoor, de N110 naar Villecastin en de AP VI die
ons op de pas naar een hoogte van 1532mtr zal brengen. Het blijkt
prachtig te zijn om juist daar van boven af het dal in te kijken.
Achter de pas is de vlakte lager dan voor de pas. We dalen af
en vinden het monasteria. Het is schitterend gelegen, prachtig
gerestaureerd. De eerste foto hierboven is een overzicht op
een (ingescande) ansichtkaart.
Helaas zijn er bij dit klooster totaal geen parkeervoorzieningen
voor campers, zodat we de auto verderop moeten stallen en een
eind te voet naar boven moeten. Niet zo erg, behalve dat ik
even later weer terug moet. Het blijkt nl. dat op woensdag (altijd!)
dit klooster gratis is te bezoeken voor Europese burgers die
een identiteitsbewijs kunnen overleggen. Tja, daar moest ik
even voor naar de kluis in de camper...
Plein voor het klooster  
 
Tuinen
in het klooster    
Doorkijkje binnenplaats,
zicht op kathedraal
Tegen de donkere achtergrond van de Sierra Guadaramma is het
imponerende klooster El Escorial gebouwd, dat meer trekken wegheeft
van een vesting of van een regeringszetel dan van een sober
klooster. Wie de oorsprong en de bedoeling van dit grote bouwwerk
kent zal dit begrijpen. Filips II was in 1562 de opdrachtgever
en hij liet dit bouwwerk (gereed in 1584) neerzetten als een
residentie, waar hij woonde en het hof 63 dagen per jaar moest
doorbrengen, maar ook om er zijn oude dag in door te brengen.
  Zaal
verblijf Filips II  
 
 
 
 
 
 
Trappenhuis
klooster
Dientengevolge is dit klooster ook onderverdeeld in een vleugel
voor Filips II en een voor de kloosterlingen, met daartussen
de immense kathedraal. Wie hier rondwandelt valt van de ene
in de andere verbazing. Behalve klooster en paleis is het ook
nog eens mausoleum en zijn diep in de grond de urnen met overblijfselen
van alle overleden Spaanse vorsten bijeengebracht.
Naast het grote mausoleum zijn er nog een aantal vertrekken
speciaal voor de graven van de koningskinderen aangebracht.
Behalve het complex met de vele vertrekken waarin wellicht zelfs
Filips II wel eens verdwaald zal zijn, bevinden zich buiten
het hoofdcomplex ook een aantal gebouwen voor de kloosterlingen.
Mijns inziens moet het vroeger - toen alles in functie was en
Filips II er inderdaad zijn zeer oude dagen heeft beleefd -
een en al bedrijvigheid geweest zijn.
Pracht en praal, imponerende grootsheid, status en macht. Dat
is wt het geheel uitstraalt. Vanaf de berghelling kijkt het
naar links uit over de vlakte waarin in de verte Madrid zich
vertoont en naar rechts over de bergen die nu als wintersportcentrum
voor Madrid bedoeld zijn, maar ongetwijfeld toen ook al een
schitterende gegeven zullen hebben in de winter. Filips II had
geen betere ligging kunnen vinden. (Een foto van het geheel
volgt nog). Maar als je wat dieper nadenkt over de achtergronden
besef je ook de waanzin waarmee de machtigen van de wereld -
toen en nu - zichzelf altijd promoten. Daar is allereerst natuurlijk
de indrukwekkende architectuur (de basiliek is onmetelijk groot
voor een klooster!) die er komen moest tegenover de bittere
armoede die er alom was. De soldaten die als kanonnenvoer de
machtsdrang nog verder moesten ondersteunen. Het raakt aan godsdienstwaanzin
als je ziet hoe men zichzelf als de vrome neerzet, terwijl de
oorlogsdrang duidelijk andere taal spreekt.
Tombes
graven koningskinderen  
 
Kloosterzalen  
 
Plafondschildering
Dat zie je in de altaarstukken met de knielende Filips II (en
Karel V) om aan te geven hoe vroom zij waren. De privéingang
die er voor Filips II was, direct vanuit zijn slaapvertrek naar
het altaar, geeft ook aan hoe hoogheid ook hoogmoed werd. Ik
weet dat dit bij die tijd hoorde, maar toch!
Indrukwekkend is ook de grote bibliotheek met zijn 40.000 boeken,
waaronder heel oude manuscripten. De boeken staan allemaal met
hun bladzijdes (op goudsnede) naar het licht gekeerd, dit om
de banden door het licht niet te laten verkleuren.
 
BibIiotheek  
 
 
 
 
 
Binnenplein
met basiliek
Er zijn in dit klooster vele prachtige schilderijen opgehangen.
Uiteraard waren die er niet allemaal vanaf het begin in dit
klooster aanwezig. Aan het begin van de rondleiding bevindt
zich een bordje met een fototoestel met flits dat doorgekruist
was. Logisch, dat je bij de vele schilderijen niet flitsen mag.
Maar wat blijkt? Je mag eigenlijk überhaupt niet fotograferen.
Waar velen achterkomen en - net als wij - toch enkele opnames
maakten. De grote tegenstelling ervoeren we later met het kasteel
in Segovia waar vrijuit alles gefotografeerd mag worden. Hoezo
verboden? Diefstal van eigendom, door iets wat indruk op je
maakt vast te leggen? Voor jezelf? Om kwaliteisfoto's te maken
heb je wel wat meer nodig dan een digitale camera. Ik zie daar
niets verkeerds in. En het gebod wordt ronduit door de bewaking
heel letterlijk genomen. Want zelfs een foto vanuit het raam
op de mooie tuinen is verboden. Ook als je het toestel buiten
het raam houdt. Je staat namelijk nog op de vloer van het klooster.
Tweewielerhuis Barneveld
Terug nemen we de (tol)tunnel en niet de pas en zoeken Segovia
op. Het blijkt dat de camperplek opgeheven is en na wat rondgezocht
te hebben besluiten we naar de camping te gaan. Een eenvoudige,
waar we jaren geleden al eens geweest waren. We komen naast
de collega-kennissen van de vorige avond. Reden genoeg om ze
op de koffie te nodigen en nog eens verder door te praten. Over
vakantie en campers. Over Argentinië (waar zij gewoond
hebben tijdens een zendingsperiode) en Zwitserland (waar wij
gewoond hebben tijdens ons predikant-zijn aldaar). Over bijzondere
treinreizen en van alles en nog wat.
De volgende morgen gaan we met de fiets naar Segovia. Vanaf
de wegen rond Segovia krijg je al een prachtige indruk van de
skyline van deze stad, met name gevormd door het Alcazar, het
kasteel en de basiliek.
Een derde hoogtepunt van Segovia is het indrukwekkende aquaduct
dat in de Romeinse tijd al gebouwd was en water aanvoerde vanuit
de bergen naar de stad. Bij het mooiste gedeelte van dit aquaduct
stallen we onze fietsen. Als er nog een tweetal fietsen staan
en een daarvan een Batavus is spreken we uit dat het ook wel
Nederlanders zullen zijn. De eigenaars van die fietsen zien
het later wel, wij nog niet direct dat achterop de fietsen hetzelfde
stickertje van het Barneveldse Tweewielerhuis zit!
Maar eerst Segovia. De Romeinse keizer Trajanus (2e eeuw) was
uit Spanje afkomstig en dankzij hem is dit bouwwerk er gekomen.
Met zijn 119 bogen en twee verdiepingen een van de indruwekkendste
bewaard gebleven bouwwerken uit die tijd. Naast de al genoemde
bouwwerken komen we in Segovia ook weer veel paleizen tegen.
Vaak zijn het niet meer dan grote gebouwen met de nodige versieringen
en torens. Die torens hadden in vroegere tijden hooguit een
statusfunctie. Al lopend door de stad komen we langs de kathedraal
en wandelen we door straatjes waar vroeger verschillende poorten
de toegang tot de stad vormden.
Aquaduct  
 
Kathedraal  
 
Eén
van de toegangspoorten
Het Alcazar, helemaal aan het einde van de stad, op een uitstekende
rotspunt, is na een brand in de 19e eeuw weer in de oorpronkelijke
staat herbouwd. Een burcht met een sprookjesachtige uitstraling.
Wapens en wapenuitrustingen zijn er te vinden alsmede ook een
deel van de oorspronkelijke inrichting, zoals de burcht een
tijdje als residentie heeft gefunctioneerd. De torens kun je
beklimmen en als je bekaf boven bent (jawel, ook jonge mensen
komen hijgend boven!) kun je van een prchtig uitzicht over Segovia
en omgeving genieten.
Oorlogsmonument
voor de burcht   Oog
voor detail    
De
burcht Alcazar
Gedetailleerde
muren de burcht   Blik
vanaf de burcht    
Wapenrustingen
genoeg te vinden
Troonzaal Alcazar   Koninklijke
vorsten kijken vanaf de muren naar beneden  
 
Van dichtbij....
  De
tuinen         Uitzicht  
 
Die avond zie ik op de camping ineens de beide fietsen weer
staan die we die dag in Segovia gezien hadden. Het geheim van
dezelfde sticker op de fiets is dan gauw opgelost. We blijken
niet alleen de fiets van dezelfde fietsenhandelaar te hebben,
maar ook in hetzelfde dorp Barneveld te wonen, en dan ook nog
eens dicht bij elkaar. Zij op De Cotelaer, wij op de Rootselaar.
Hun buren dragen dezelfde achternaam als wij (neven) en zodoende
is er dus alweer een ontmoeting met mensen die je weliswaar
niet echt kent (het gezicht kwam wel enigszins bekend voor...)
maar waar je toch een bepaalde relatie mee hebt. Voortaan zullen
we ze in Barneveld wel vaker zien. De wereld is klein, blijkt
maar weer.
Zo eindigt deze derde week, een week met opnieuw schitterend
weer, hoge temperaturen en veel belevenissen. De laatste week
gaat nu beginnen en zal ook weer spannende dingen geven!
|
|
|