Zomer 2007:  Zwerftocht door Midden-Spanje

Raadsel van de verdwenen vuilniszak
De plek aan het stuwmeer (Embalse de Gabriel Y Galan) waar we terecht zijn gekomen is zo heerlijk dat we er een volle dag blijven staan. Een dagje nietsdoen, luieren en lezen. Bijna de hele dag staan we er alleen. Een paar vissers zijn in de verte bezig. Pas tegen de avond komen de 'locals' om zich even bij het water te verpozen. En de plaatselijke sherrif is een paar keer langs geweest. Kennelijk moet hij het gebied in de gaten houden, mogelijk vanwege gevaar voor bosbrand. Tegen negen uur 's avonds komen de jongelui helaas weer even om te vissen en harde muziek op te zetten. Ze blijven dit keer langer zodat het pas tegen half elf, wanneer het donker begint te worden, stil wordt.
Opnieuw is die stilte buitengewoon heerlijk. Je wordt helemaal één met de natuur om je heen. De vogels geven dit keer weliswaar iets minder concert dan de avond ervoor. Kennelijk weggejaagd door de harde muziek...
De kikkers storen zich nergens aan en beginnen vanuit alle hoeken weer met elkaar te communiceren. En de inmiddels volle maan komt net boven de horizon uit om de nacht op te vrolijken. Tot diep in de nacht blijven we nog buiten zitten lezen. Vermoeidheid drijft ons uiteindellijk naar bed.
De volgende morgen moeten we toch wel gaan vertrekken, dit omdat onze voorraden en voorzieningen niet onuitputtelijk zijn. Inmiddels hadden we ons afval netjes in een plastic zak onder de camper gezet om mee te nemen. Dieren zitten hier kennelijk niet, dus die twee zakken kunnen daar wel bijven staan. Tot onze verbazing zien we de volgende morgen dat een van de zakken is opengescheurd en alle verspreid ligt. Dat wordt dus opruimen.
Maar tot nog grotere verbazing is de tweede zak totaal verdwenen! Tot in een omtrek van 100 mtr zoek ik alles af. Geen spoor van ons afval te vinden! Hoe is dat mogelijk? Wat voor soort dier is er geweest dat een complete vuilniszak (ook al is het een kleine) heeft meegenomen? En waarom?? Toch zal dat afval ergens gebleven zijn en we vrezen al dat het beeld van de camperaar die altijd alles opruimt in Spanje in ieder geval door ons aan gruzels is geslagen. Maar we vinden helemaal niets en willen toch opbreken. Het geeft toch het gevoel iets 'gedaan' te hebben wat niet mocht.
En dan, terwijl we terug rijden van het meer naar de grote weg zien we ineens midden op die weg de zak liggen. Opengescheurd weliswaar, maar we kunnen het beeld van de nette camperaar herstellen. Al blijft de vraag onopgelost welk dier daarvoor verantwoordelijk is geweest. En eerst een heel eind met die zak is gaan sjouwen....

Geschiedenis
Vanaf ons mooie plekje aan het meer willen we nog weer wat de bergen in, in het grensgebied met Portugal. Ondertussen staan er nog een paar dorpen met wat geschiedenis op het programma (zie het hachelijk avontuur hiernaast). De geschiedenis heeft te maken met het jaar 1492. Voor Spanje hét jaar waarin Columbius de nieuwe wereld ontdekte. Jawel, heel leuk, maar tegelijk het jaar waarin het de Joden verplichtte óf zich te bekeren tot het christendom of uit Spanje te vertrekken.
De Nederlanders die hun geschiedenis nog goed kennen weten waar de jaartallen 1568-1648 voor staan. Jawel, de tachtigjarige oorlog, gekenmerkt door de Spaanse overheersing. Daarbij ging het er met name om zo goed en kwaad als mogelijk het ontrouwe -want overgegaan tot de Reformatie - Nederland te dwingen terug te keren tot de moederkerk, de RK-kerk.
We zien dat in die 80-jarige oorlog o.a. gebeurde wat ook de Joden - in Spanje zelf - ook al overkomen was. Bovendien was daar tussendoor ook nog eens Granada als laatste bolwerk van de Moren gevallen (1502). En ook zij werden gedwongen zich te bekeren of te verdwijnen. Tja, de inquisitie heeft helaas heel wat sporen getrokken, zich daarbij vaak met een ongemene felheid in naam van religie bezig gehouden om bevolkingsgroepen bij "de kerk" te voegen. Niet goedschiks, dan kwaadschiks.
Joden in Spanje aan het einde van de 15e eeuw die zich niet bekeren wilden trokken zich terug in het Portugese grensgebied en begonnen daar een nieuw bestaan. Bekering heeft in de Bijbel echter ook nooit iets dat van boven wordt opgelegd, maar wat van binnenuit komt. er is wel de oproep tot bekering, maar dan allereerst tot God en dat is niet te vereenzelvigen met een gedwongen lidmaatschap van een kerk.

Vanaf Béjar gaan we nu de SA220 op om La Alberca te bezoeken.Dit is het belangrijkste stadje van deze bergstreek, met een grote hoeveelheid middeleeuwse vakwerkhuizen met houten balkons en overhangende daken. Zeer interessant. De huizen zijn uitgeroepen tot nationale monumenten. Dat maakt een bezoek aan dit dorpje dus best wel de moeite waard. Op het plein in het dorp is er net een bruiloft aan de gang, er wordt Spaanse muziek gespeeld en een typisch Spaanse dans uitgevoerd. Dat kregen we er gratis bij.


                                                          Impressies uit La Alberca

Op de camping La Bereka vlakbij blijven we twee nachten staan. Doordat we opnieuw op 1000 mtr hoogte zitten zijn de avonden en nachten een stuk kouder. We zoeken later nog een heel aparte plaats op in deze omgeving, Ciudad Rodrigo. Het blijkt dat er in dit grensgebied met Portugal heel wat trekpleisters liggen. Toch zijn ze nog maar mondjesmaat door toeristen ontdekt. In Ciudad Rodrigo zitten we ineens midden in een vestingstadje. Helemaal ommuurd.
 
Hachelijk avontuur


We wilden vanaf het stuwmeer naar La Alberca nog de plaatsjes Hervás en Béjar bezoeken die herinneringen hebben aan Joodse wijken.
Het begon in Hervás goed. Ik wist de straten en had een navigator. Toch werden we weer een smalle straat ingestuurd en daar reed ik me - zonder schade gelukkig - klem tussen twee auto's. Gauw dit deel dus verlaten en eigenwijs vanaf de rotonde waar het begon een bredere straat in. Maar deze brede straat wordt ook weer smaller! En aan het eind kunnen we vanwege een markt niet rechtsaf.
Wel links, maar daar is zo'n ouderwets hoge stenen brug, zodat ik meen dat het beter is om te draaien. Toch is er een behulpzame politieagent die ons erop wijst dat we wel over de brug kunnen en vervolgens linksaf, dan komen we er wel! Oom agent was kennelijk geen camperaar. Had ik maar naar mezelf geluisterd....
de brug valt inderdaad mee. We rijden de aangegeven weg in. In het begin geen probleem. Maar al gauw blijkt dit een weg buiten het dorp te zijn die dwars tussen allerlei tuinen en wijngaarden doorgaat.
Met veel muren en laaghangende takken. Al met al geen pretje om tussen door te rijden. Want waar kom je uit?

Dat antwoord komt al gauw als de eerste geparkeerde auto de weg verspert. Met behulp van een voorbijganger wordt de eigenaar opgespoord. De auto kan nog net iets opzij, maar eigenlijk te weinig. Dat wordt echt millimeterwerk. Zo krap heb ik het voor m'n gevoel nog nooit gehad. Rechts is alleen maar een muur met akelige stenen. De spiegel van de andere auto kan niet naar binnen gebogen worden. Hij raakt exact het klepje van de stroomaansluiting en het WC-deurtje, maar na heel veel geduld hebben we dit gehad. Nadat mijn vrouw voortdurend mee heeft opgelet dat de luifel niets raakte.

Dan is er het volgende obstakel. Een tegenligger op een nog smaller stuk. Enfin, die blijft ook vriendelijk en gaat een heel eind terug tot een inham. Maar dan - grote schrik - staan we ineens voor een zelfde soort oude stenen boogbrug. Een prachtig bruggetje om als toerist te fotograferen. De een erboven op gaan staan en de ander een foto nemen. Een sfeervolle omgeving, een prachtig zonnetje. Geweldige herinnering voor later, maar NIET NU! Ik zie mezelf al staan daarbovenop, voor- en achterwielen in de lucht en het midden van de camper precies boven op de top. Wat nu? We kunnen toch niet dat hele stuk terug? Keren is onmogelijk. De betekenis van 'het Spaans benauwd' hebben is me ter plekke duidelijk geworden.

Ik ga de brug bekijken. Een inschatting maken van de afstand tussen voor- en achterwielen en hoe dit werken zal als de voorwielen over het hoogtepunt zijn en de achterwielen nog niet. Misschien, heel misschien ...? We gaan een voorzichtige poging wagen. Tot bovenop natuurlijk geen probleem. Maar dan gaan de voorwielen al weer naar beneden en is achter nog niet bovenop. Ik stop en kijk. Mijn vrouw ligt zowat onder de auto te kijken. Ik hoor het eerste krassen al. We kijken nog eens goed. De uitlaat schuurt over de top. We kijken nog een keer en constateren dat de uitlaat door de ophanging gelukkig toch wel enige veerkracht heeft. Dus nog iets verder proberen en nog een keer. En ....jawel ... even later constateren we dat nu ook de achterwielen weer omhoogkomen en de uitlaat zo weer iets aan speelruimte wint. Al met al kon het echt maar tenauwernood. Die brug had geen halve cm hoger moeten zijn.

Een zucht van verlichting. En dan blijkt ook al spoedig dat de weg eindigt op een gewone weg. Wat een avontuur was dat! Achteraf constateren we dat we er een foto van hadden moeten maken....
Eerlijk gezegd ben ik er behoorlijk van in de stress geraakt en in het volgende dorp stoppen we dan ook geruime tijd om koffie te zetten en brood te eten. Trouwens ook een aardig dorp om zomaar even door de authentieke straten te wandelen, Baños de Montemayor.
Vanaf de muren zien we overal de vestingwerken, wachttorens en poorten. Hoewel we op de hoogvlakte zitten zien we op de achtergrond verschillende bergketens. In 1808 werd dit stadje door 50.000 Fransen ingenomen, op weg naar Portugal. De beschadigingen die ze aan de kathedraal (die dienst deed als kazerne) hebben toegebracht zijn nog duidelijk te zien.Later (1812) werd het stadje door de graaf van Wellington bevrijd (u herinnert zich de Napoleontische tijd en verhalen nog?). Het stadje heeft hoogtijdagen gekend. Dat kun je zien aan de vele kleine "palacio's", vaak niet meer dan statige herenhuizen, met heraldieke wapens aan de muren. Het kasteel, dat aan de Portugese kant gebouwd is (tegen Portugal moest het stadje zich immers verdedigen) is omgebouwd tot een van de vele paradors die Spanje kent. Dat zijn hotels met een bepaalde allure.


Ooievaars

Wat ons opviel in dit meest westelijke deel van Spanje was het prijsniveau. Met name in een stadje als La Alberca. Een toeristische trekpleister. Maar toen we brood kochten (2 croissantjes, 1 stokbrood en nog een klein brood) betaalden we slechts 1,20. Op een terrasje dronken we een pilsje en een tonic: 2,60! En dat terwijl ik later in Segovia voor een ijsje met 2 bolletjes 4,60 moet neertellen! Kennelijk hebben ze in deze hoek de prijzen van peseta's echt omgerekend naar Euro's.
We zijn nu zo'n beetje op het verste punt van huis. We draaien a.h.w. om, gaan verder naar het centrum van Spanje toe, richting Avila. In een van de vorige vakanties zijn we ook langs Avila gekomen, maar hebben toen alleen de muren om deze stad gezien.

We moeten daarvoor weer over de hoogvlakte. Blijven er op, zogezegd. Oppervlakkig gezien zal iemand zeggen dat dit een saai gedeelte is. De weg via Salamanca naar Avilla is goed en deels snel te berijden, maar geeft daardoor ook goed de kans een dergelijke hoogvlakte (we zitten voortdurend tussen 800 en 1000 mtr) goed in zich op te nemen. Het landschap is af en toe geheel vlak, dan weer enigszins golvend. Nergens zijn grote stijgingen. Het landschap wisselt tussen korenvelden en boomgaarden met de bekende kurkeiken. Deze staan alleen steeds op een bepaalde afstand van elkaar. Dat geeft sfeer aan het landschap.Ertussen de vele zwarte stieren, de vele ooievaars die we ook in alle dorpen en steden zien, of ander vee. Een verlaten landschap met af en toe een dromerig dorp, weinig verkeer. Toch bijzonder, je proeft iets van de sfeer van een land dat vaak dor en droog is. Een land ook dat door en door Rooms-katholiek is. Er wordt wel eens over NL gezegd dat er vele kerken zijn, maar in elke stad waar je hier komt, kom je ook op elke hoek een kerk tegen. Niet van andere denominatie, zoals in NL, maar wel weer gewijd aan een andere heilige. En verder plaatsnamen met merkwaardige namen. Je zult maar tegen iemand zeggen: ik woon in Sancti Spiritus! Ik woon in de "Heilige Geest". Wat stellen we ons als protestantse Nl-ers dan voor? De Bijbel spreekt over de Heilige Geest die in mij wil wonen, dat is iets heel anders. Dan komt zo'n plaatsnaam vreemd over. Maar dat is Spaans. Net zo als om op vrachtwagens met grote letters de naam "Jesus" te lezen. Het is dan geen plaatselijke evangelisatiecommissie die onderweg is, maar gewoon een sinasappelboer die zo heet. Al met al levert zo'n rit over de hoogvlakte boeiende gedachten op, hoewel het bijna onmogelijk is deze vlakte in beelden te vangen. Al was het alleen al omdat er nauwelijks stopplekken zijn.

De ontmoeting
Telkens wordt de hoogvlakte onderbroken door Sierra's, gebergtes.
Ze hebben iets woests, door de kaalheid, ruigte en leegte, hoewel het geen extreem hoge bergen zijn.Zo willen we eerst in de omgeving van Avila naar de Sierra de Gredos. Daarom nemen we voor we naar Avila gaan de N502, die dwars door de Sierra heen gaat.
Op een stille plek aan een zijweg vinden we ruimte en stilte om te overnachten. Behalve een pracht van een zonsondergang hebben we daar ook een heldere hemel, een ademloze stilte en een machtige sterrenhemel, als je buiten zit. Vooral met alle lichten uit. De volgende morgen rijden we de beide passen van deze passage door de 'Sierra de Gredos'. Vooral vanaf de tweede pas heb je een pracht uitzicht over de laagvlakte die daarachter weer komt. Dat gedeelte wordt wel de koekepan van het binnenland genoemd en is een van de warmste en droge gedeelten. We zien de oude Romeinse weg die oorpronkelijk over deze pas liep. Wat zullen paarden het toen veel moeilijker hebben gehad dan wij met onze auto's!

We gaan vervolgens terug naar Avila. Een schitterend gelegen stad. Vooral vanaf het uitzichtspunt "de vier zuilen" heb je een prachtige blik op de ommuurde stad. Het zijn met name die monumentale muren die naar de stad trekken.

Op onze vorige reis hadden we alleen dit uitzichtspunt bezocht en niet de stad zelf. Dat doen we nu dus wel. Eerlijk gezegd valt de stad binnen de muren tegen. Rommelig, weinig aantrekkelijke straten, veel verwaarloosd, hoewel er ook veel verbouwd wordt. En overal natuurlijk best leuke punten. Zoals die leuke brievenbussen.
's Avonds willen we er gaan eten. Dat kan op veel plekken, maar zoals we al vaker gemerkt hebben gaan de Spaanse restaurants pas om 20.30u open. En voor ons Nederlanders is dat - hoewel we ons best aanpassen - toch wel erg laat om dan pas te beginnen!
Ondertussen is het druk in de straten. Als je op een terrasje zit zie je heel wat langs komen. Iedereen ontmoet iedereen. Rondom ons heen is het een gekwetter van jewelste van keurig opgemaakte Spaanse schones (vroeger althans), die elkaar kennelijk tijden niet hebben gezien. Aangezien wij al bijna drie weken met elkaar optrekken heb je uiteraard niet zoveel nieuws te vertellen en vermaak je je met alles wat je om je heen ziet gebeuren. Wat opvalt is dat er voortdurend telefonerende mensen langskomen. Leve de hoogtij. En als men niet telefoneert rookt men wel een sigaret, steekt er een op of trapt de peuk uit. Vanaf mijn stoel op het terrasje zie ik al zo'n 24 peuken zomaar liggen. De asbakken zijn schoon.
Aangezien het mijn ervaring is dat ik in elke vakantie wel een bekende tegenkom of iemand ontmoet waar een bepaalde relatie mee is (zie bijv. het verslag van Griekenland 2005, over de ontmoeting na 42 jaar met een oud-klasgenoot) had ik me juist afgevraagd of het deze vakantie nog zal gebeuren.
Aan het begin van het stadje, op de grote parkeerplaats voor o.a. de bussen hadden we de camper gezet. Als we 's middags even terugkomen en in de camper zitten spreekt een andere Nederlander ons aan. Hij blijft ook hier staan. 's Avonds na het eten staan er nog een paar (Spanjaarden). Met de Nederlander - die in België woont - sta ik nog wat te praten. Even later komt ook zijn vrouw erbij en raken 'de vrouwen' in gesprek. Wij wat op afstand, zodat we hun gesprek niet horen. Over reizen en campers, u kent dat wel. De anderen zitten blijkbaar in een druk gesprek. er komt geen eind aan. Het blijkt - hoewel onbekend - dat er nogal wat overeenkomsten op de levensweg zijn, die genoeg gespreksstof opleveren. Totdat zij vertelt dat haar man predikant is. Dat geeft natuurlijk ineens een directe blik van herkenning. Hallo collega! Hoewel we elkaar nooit ontmoet hebben blijken er nog meer overeenkomsten te zijn (allebei een aantal jaren in het buitenland gestaan - zo heet dat in de predikantenwereld) en al vele jaren op de plek waar we nu zijn. Voor hem is dat predikant in het gevangeniswezen. Wel heel anders dan gewoon gemeentepredikant. Enfin, genoeg reden om samen de rest van de avond met een goed glas wijn door te brengen.

Imponerend bouwwerk


We vertrekken de volgende morgen naar het grootse klooster El Escorial. Het monasteria in het gelijknamige dorp. Ik had er al vaak over gehoord, wilde er ooit nog eens heen. Het zou een heel apart klooster zijn. Daarom ben ik toch wel benieuwd. Ik heb van tevoren eigenlijk niet uitgezocht hoe het nu allemaal zat met dit klooster. Het staat gewoon op m'n programma. We zien wel.
De dag begint geheel bewolkt en tegen alle verwachting in vrij koud. Later zien we de blauwe lucht alweer verschijnen en tegen het eind van de middag zal het weer 25 graden worden. We nemen de weg binnendoor, de N110 naar Villecastin en de AP VI die ons op de pas naar een hoogte van 1532mtr zal brengen. Het blijkt prachtig te zijn om juist daar van boven af het dal in te kijken. Achter de pas is de vlakte lager dan voor de pas. We dalen af en vinden het monasteria. Het is schitterend gelegen, prachtig gerestaureerd. De eerste foto hierboven is een overzicht op een (ingescande) ansichtkaart.
Helaas zijn er bij dit klooster totaal geen parkeervoorzieningen voor campers, zodat we de auto verderop moeten stallen en een eind te voet naar boven moeten. Niet zo erg, behalve dat ik even later weer terug moet. Het blijkt nl. dat op woensdag (altijd!) dit klooster gratis is te bezoeken voor Europese burgers die een identiteitsbewijs kunnen overleggen. Tja, daar moest ik even voor naar de kluis in de camper...


                   Plein voor het klooster                                        Tuinen in het klooster                                  Doorkijkje binnenplaats, zicht op kathedraal

Tegen de donkere achtergrond van de Sierra Guadaramma is het imponerende klooster El Escorial gebouwd, dat meer trekken wegheeft van een vesting of van een regeringszetel dan van een sober klooster. Wie de oorsprong en de bedoeling van dit grote bouwwerk kent zal dit begrijpen. Filips II was in 1562 de opdrachtgever en hij liet dit bouwwerk (gereed in 1584) neerzetten als een residentie, waar hij woonde en het hof 63 dagen per jaar moest doorbrengen, maar ook om er zijn oude dag in door te brengen.

                       Zaal verblijf Filips II                                                                                                                        
           Trappenhuis klooster

Dientengevolge is dit klooster ook onderverdeeld in een vleugel voor Filips II en een voor de kloosterlingen, met daartussen de immense kathedraal. Wie hier rondwandelt valt van de ene in de andere verbazing. Behalve klooster en paleis is het ook nog eens mausoleum en zijn diep in de grond de urnen met overblijfselen van alle overleden Spaanse vorsten bijeengebracht.
Naast het grote mausoleum zijn er nog een aantal vertrekken speciaal voor de graven van de koningskinderen aangebracht. Behalve het complex met de vele vertrekken waarin wellicht zelfs Filips II wel eens verdwaald zal zijn, bevinden zich buiten het hoofdcomplex ook een aantal gebouwen voor de kloosterlingen. Mijns inziens moet het vroeger - toen alles in functie was en Filips II er inderdaad zijn zeer oude dagen heeft beleefd - een en al bedrijvigheid geweest zijn.
Pracht en praal, imponerende grootsheid, status en macht. Dat is wt het geheel uitstraalt. Vanaf de berghelling kijkt het naar links uit over de vlakte waarin in de verte Madrid zich vertoont en naar rechts over de bergen die nu als wintersportcentrum voor Madrid bedoeld zijn, maar ongetwijfeld toen ook al een schitterende gegeven zullen hebben in de winter. Filips II had geen betere ligging kunnen vinden. (Een foto van het geheel volgt nog). Maar als je wat dieper nadenkt over de achtergronden besef je ook de waanzin waarmee de machtigen van de wereld - toen en nu - zichzelf altijd promoten. Daar is allereerst natuurlijk de indrukwekkende architectuur (de basiliek is onmetelijk groot voor een klooster!) die er komen moest tegenover de bittere armoede die er alom was. De soldaten die als kanonnenvoer de machtsdrang nog verder moesten ondersteunen. Het raakt aan godsdienstwaanzin als je ziet hoe men zichzelf als de vrome neerzet, terwijl de oorlogsdrang duidelijk andere taal spreekt.



               Tombes graven koningskinderen                                        Kloosterzalen                                                     Plafondschildering

Dat zie je in de altaarstukken met de knielende Filips II (en Karel V) om aan te geven hoe vroom zij waren. De privéingang die er voor Filips II was, direct vanuit zijn slaapvertrek naar het altaar, geeft ook aan hoe hoogheid ook hoogmoed werd. Ik weet dat dit bij die tijd hoorde, maar toch!
Indrukwekkend is ook de grote bibliotheek met zijn 40.000 boeken, waaronder heel oude manuscripten. De boeken staan allemaal met hun bladzijdes (op goudsnede) naar het licht gekeerd, dit om de banden door het licht niet te laten verkleuren.

                             BibIiotheek                                                                                                                                 Binnenplein met basiliek

Er zijn in dit klooster vele prachtige schilderijen opgehangen. Uiteraard waren die er niet allemaal vanaf het begin in dit klooster aanwezig. Aan het begin van de rondleiding bevindt zich een bordje met een fototoestel met flits dat doorgekruist was. Logisch, dat je bij de vele schilderijen niet flitsen mag. Maar wat blijkt? Je mag eigenlijk überhaupt niet fotograferen. Waar velen achterkomen en - net als wij - toch enkele opnames maakten. De grote tegenstelling ervoeren we later met het kasteel in Segovia waar vrijuit alles gefotografeerd mag worden. Hoezo verboden? Diefstal van eigendom, door iets wat indruk op je maakt vast te leggen? Voor jezelf? Om kwaliteisfoto's te maken heb je wel wat meer nodig dan een digitale camera. Ik zie daar niets verkeerds in. En het gebod wordt ronduit door de bewaking heel letterlijk genomen. Want zelfs een foto vanuit het raam op de mooie tuinen is verboden. Ook als je het toestel buiten het raam houdt. Je staat namelijk nog op de vloer van het klooster.


Tweewielerhuis Barneveld
Terug nemen we de (tol)tunnel en niet de pas en zoeken Segovia op. Het blijkt dat de camperplek opgeheven is en na wat rondgezocht te hebben besluiten we naar de camping te gaan. Een eenvoudige, waar we jaren geleden al eens geweest waren. We komen naast de collega-kennissen van de vorige avond. Reden genoeg om ze op de koffie te nodigen en nog eens verder door te praten. Over vakantie en campers. Over Argentinië (waar zij gewoond hebben tijdens een zendingsperiode) en Zwitserland (waar wij gewoond hebben tijdens ons predikant-zijn aldaar). Over bijzondere treinreizen en van alles en nog wat.

De volgende morgen gaan we met de fiets naar Segovia. Vanaf de wegen rond Segovia krijg je al een prachtige indruk van de skyline van deze stad, met name gevormd door het Alcazar, het kasteel en de basiliek.
Een derde hoogtepunt van Segovia is het indrukwekkende aquaduct dat in de Romeinse tijd al gebouwd was en water aanvoerde vanuit de bergen naar de stad. Bij het mooiste gedeelte van dit aquaduct stallen we onze fietsen. Als er nog een tweetal fietsen staan en een daarvan een Batavus is spreken we uit dat het ook wel Nederlanders zullen zijn. De eigenaars van die fietsen zien het later wel, wij nog niet direct dat achterop de fietsen hetzelfde stickertje van het Barneveldse Tweewielerhuis zit!
Maar eerst Segovia. De Romeinse keizer Trajanus (2e eeuw) was uit Spanje afkomstig en dankzij hem is dit bouwwerk er gekomen. Met zijn 119 bogen en twee verdiepingen een van de indruwekkendste bewaard gebleven bouwwerken uit die tijd. Naast de al genoemde bouwwerken komen we in Segovia ook weer veel paleizen tegen. Vaak zijn het niet meer dan grote gebouwen met de nodige versieringen en torens. Die torens hadden in vroegere tijden hooguit een statusfunctie. Al lopend door de stad komen we langs de kathedraal en wandelen we door straatjes waar vroeger verschillende poorten de toegang tot de stad vormden.


                               Aquaduct                                                           Kathedraal                                                Eén van de toegangspoorten

Het Alcazar, helemaal aan het einde van de stad, op een uitstekende rotspunt, is na een brand in de 19e eeuw weer in de oorpronkelijke staat herbouwd. Een burcht met een sprookjesachtige uitstraling. Wapens en wapenuitrustingen zijn er te vinden alsmede ook een deel van de oorspronkelijke inrichting, zoals de burcht een tijdje als residentie heeft gefunctioneerd. De torens kun je beklimmen en als je bekaf boven bent (jawel, ook jonge mensen komen hijgend boven!) kun je van een prchtig uitzicht over Segovia en omgeving genieten.


                Oorlogsmonument voor de burcht                                        Oog voor detail                                                De burcht Alcazar


                Gedetailleerde muren de burcht                                        Blik vanaf de burcht                                 Wapenrustingen genoeg te vinden


               Troonzaal Alcazar                                Koninklijke vorsten kijken vanaf de muren naar beneden                          Van dichtbij....


                                              De tuinen                                                                                                         Uitzicht                             

Die avond zie ik op de camping ineens de beide fietsen weer staan die we die dag in Segovia gezien hadden. Het geheim van dezelfde sticker op de fiets is dan gauw opgelost. We blijken niet alleen de fiets van dezelfde fietsenhandelaar te hebben, maar ook in hetzelfde dorp Barneveld te wonen, en dan ook nog eens dicht bij elkaar. Zij op De Cotelaer, wij op de Rootselaar. Hun buren dragen dezelfde achternaam als wij (neven) en zodoende is er dus alweer een ontmoeting met mensen die je weliswaar niet echt kent (het gezicht kwam wel enigszins bekend voor...) maar waar je toch een bepaalde relatie mee hebt. Voortaan zullen we ze in Barneveld wel vaker zien. De wereld is klein, blijkt maar weer.
Zo eindigt deze derde week, een week met opnieuw schitterend weer, hoge temperaturen en veel belevenissen. De laatste week gaat nu beginnen en zal ook weer spannende dingen geven!

Top - naar week 4